Zicht op Zeldzaam Zorgstandaarden.net VSOP voor zeldzame en genetische aandoeningen Zeldzame ziekten
Kwaliteitsstandaard Oesofagusatresie
Kies een hoofdstuk

Wat is de optimale follow-up van een kind met een oesofagusatresie in een kinderchirurgisch centrum?

De uitgangsvraag omvat de volgende deelvragen:

Deelvraag a

Wat is de minimale frequentie van controle-afspraken?

Deelvraag b

Welke aandachtspunten / vragen moeten aan bod komen tijdens een controle-afspraak in de verschillende leeftijden?

Deelvraag c

Welke handelingen / onderzoeken moeten verricht worden tijdens een controle-afspraak in de verschillende leeftijden?

Nadat de oesofagusatresie operatief is hersteld, wordt het kind begeleid door middel van een gestructureerd follow-up programma, waarbij aandacht is voor mogelijke problemen, zodat deze vroegtijdig kunnen worden onderkend en behandeld. In het follow-up programma zijn na de initiële behandelfase vaste controle-momenten vastgelegd, met specifieke aandachtspunten die op de verschillende controlemomenten aan de orde moeten komen. Daarnaast is er aandacht voor de individuele problemen van het kind (zie Toelichting).

Naast de vaste controle-momenten, vinden controles op indicatie plaats, afhankelijk van de individuele problemen van het kind.

Voor de begeleiding van het kind met een oesofagusatresie wordt gestreefd naar een gestructureerde follow-up.  Voor een voorbeeld zie hieronder in Tabel 1 [13, 23, 24, 29, 49, 72].

Individueel kunnen specialisten hier gemotiveerd van afwijken, zo lang de arts handelt in het kader van goede zorg voor de patiënt. Ook zullen er voor het individuele kind en per ziekenhuis verschillen zijn (‘couleur locale’).

Het aantal controles in de verschillende leeftijden zal voor een belangrijk deel ook afhangen van de aard en de zwaarte van de aanwezige problemen. Het follow-up schema is vooral belangrijk ten aanzien van de specifieke aandachtspunten die op verschillende leeftijden moeten worden gevolgd.

Tabel 1 Follow-up programma voor een kind met een oesofagusatresie.

 

Specifieke aandachtspunten

Relevantie/interventie

Zuigelingenleeftijd

0-1 jaar

Controle elke 3 maanden

  • Groei (lengte, gewicht)
  • Zuigen en introductie bijvoeding
  • Laagdrempelig extra calorieën en eiwitten toevoegen.
  • Tijdige verwijzing pre‐verbale logopedist.

Passageproblemen (mede door reflux, (eosinofiele)oesofagitis en daaraan secundaire motiliteitsproblemen)

Vroegtijdig onderzoek door kinderchirurg en/of kinder-MDL-arts.

Reflux

Adequate behandeling (medicijnen of chirurgisch) en beoordeling van de noodzaak daarvan (volgens NASPGHAN / ESPGHAN richtlijn).

Luchtwegklachten (luchtwegmalacie, waardoor luchtweginfecties, hoorbare ademhaling (meer bij inspanning), wheeze, snellere ademhaling, (stille) aspiratie).

Soms wordt onterecht de diagnose astma gesteld, terwijl klachten gevolg zijn van luchtwegmalacie.

Zo nodig profylactische toediening antibiotica.

Kennismaking met kinder(long)arts

 

Voorlichting over luchtwegmalacie, sputum, trilhaarfunctie, infectiebeleid en –profylaxe.

Neurologisch onderzoek

Vroegtijdige herkenning problemen en verwijzing.

Ontwikkeling

Vroegtijdige verwijzing, m.n. fysiotherapie.

Draaglast/draagkracht ouders

Vroegtijdige herkenning problemen en verwijzing maatschappelijk werker.

Sociaal-emotionele ontwikkeling

  • interactie ouder-kind
  • contactname/hechting

Vroegtijdige herkenning problemen en verwijzing psycholoog.

Erfelijkheid/ verdere kinderwens ouders

Genetische counseling

Peuterleeftijd

2‐3 jaar

Groei (lengte, gewicht)

Laagdrempelig extra calorieën toevoegen.

Voedingsproblemen en impact op gezinsleven

  • Op indicatie verwijzing (pre-verbale) logopedist.
  • Screeningslijst eetgedrag peuters door ouders in laten vullen (Bijlage 7).
  • Op indicatie vult  de zorgverlener de FOIS in (Bijlage 8).

Uitbreiden orale voeding

Vroegtijdig onderzoek door kinderchirurg en /of kinderarts en evt. verwijzing pre‐verbale logopedist.

Luchtwegklachten

 

Soms wordt onterecht de diagnose astma gesteld, terwijl klachten gevolg zijn van luchtwegmalacie.

Zo nodig profylactische antibiotica en verwijzing kinderlongarts (DD (stille) aspiratie).

Motorische ontwikkeling

Op indicatie verwijzing fysiotherapie.

Draaglast/draagkracht ouders

Op indicatie verwijzing maatschappelijk werker.

Cognitieve ontwikkeling

  • verstandelijke ontwikkeling
  • spraak-taalontwikkeling

Op indicatie verwijzing psycholoog.

Bij spraak-taalproblemen verwijzing naar logopedist.

Sociaal-emotionele ontwikkeling

  • interactie ouder-kind
  • contactname/hechting
  • omgaan met gevoelens/gedrag

Op indicatie psychologische screening en bij problemen verwijzing voor (psychologische) begeleiding.

 

Reflux

Adequate behandeling (medicijnen of chirurgisch) en beoordeling van de noodzaak daarvan.

Basisschoolleeftijd

4-11 jaar

Voedingsproblemen en impact op gezinsleven

Op indicatie diagnostiek kinderchirurg en/of kinderarts/ (pre-verbale) logopedist.

Op indicatie invullen FOIS door zorgverlener (Bijlage 8).

Reflux (bijv. bij 8 jaar)

Adequate behandeling (medicijnen of chirurgisch) en beoordeling van de noodzaak daarvan.

Longfunctie (bijv. bij 8 jaar)

Luchtwegvernauwing, reactie op luchtwegverwijders, verminderde longinhoud?

Luchtwegklachten

Bij luchtweginfecties; ondersteuning slijm ophoesten (PEP‐masker); laagdrempelig behandelen met antibiotica, DD (stille) aspiratie.

Duuruithoudingsvermogen

Advies voor sport; verwijzing conditietraining.

Groei (lengte, gewicht)

Meting calorische behoefte en laagdrempelig extra calorieën toevoegen.

Motorische ontwikkeling

Verwijzing fysiotherapie.

Draaglast/draagkracht ouders

Op indicatie verwijzing maatschappelijk werker

Cognitieve ontwikkeling

  • verstandelijke ontwikkeling
  • spraak-taalontwikkeling
  • ontwikkeling van de executieve functies (o.a. geheugen, concentratie, planning, regulatie)
  • schools functioneren.

Op indicatie neuropsychologisch onderzoek en bij problemen verwijzing voor psychologische begeleiding.

Sociaal-emotionele ontwikkeling*

  • omgang met anderen
  • welbevinden (somberheid/angsten)
  • zelfbeeld
  • omgaan met gevoelens/gedrag

Op indicatie psychologische screening en bij problemen verwijzing voor (psychologische) begeleiding.

Middelbare schoolleeftijd

12-17 jaar

Duuruithoudingsvermogen

Advies voor sport; verwijzing conditietraining.

Groei (lengte, gewicht)

Meting calorische behoefte en laagdrempelig extra calorieën toevoegen.

Draaglast/draagkracht ouders

Op indicatie verwijzing naar maatschappelijk werker.

Cognitieve ontwikkeling

  • verstandelijke ontwikkeling
  • spraak-taalontwikkeling
  • ontwikkeling van de executieve functies (o.a. geheugen, concentratie, planning, regulatie)
  • schools functioneren

Op indicatie (neuro)psychologisch onderzoek en bij problemen verwijzing voor (psychologische) begeleiding; advies beroepskeuze.

 

Sociaal-emotionele ontwikkeling*

  • omgang met anderen/aangaan van relaties/peer group
  • welbevinden (somberheid/angsten)
  • zelfbeeld
  • omgaan met gevoelens/gedrag

Op indicatie psychologische screening en bij problemen verwijzing voor (psychologische) begeleiding.

Voorbereiding op transitie naar volwassenenzorg

Verwijzing voor begeleiding (psycholoog, kanjertraining etcetera).

 

Reflux

  • Adequate behandeling (medicijnen of chirurgisch) en beoordeling van de noodzaak daarvan.
  • Overwegen diagnostiek (scopie/PH(-impedantie)metrie voor leeftijd 18 jaar i.v.m. mogelijk ontstaan van gastrale metaplasie en Barrett oesofagus.

Volwassen leeftijd

>18 jaar

Reflux/passageprobleem/

Barrett oesofagus

 

Endoscopie met biopten: indien geen

afwijkingen tot 30 jaar elke 5 jaar, 30‐40

jaar elke 3 jaar; bij afwijkingen op indicatie frequenter.

Kinderwens

Genetische counseling

* Eventueel in kaart te brengen door vooraf door ouders ingevulde (screenings)vragenlijsten

Voor ondersteunende vragen bij de consulten tijdens de follow up zie ook Bijlage 4 Vragenlijst ter inventarisatie van mogelijke ontwikkelingsproblemen.

Deze vragen kunnen helpen bij het in kaart brengen van mogelijke problemen in de verschillende domeinen. Zij kunnen onder andere helpen bij het in kaart brengen van psychische problemen, zodat indien nodig naar een psycholoog of maatschappelijk werker kan worden verwezen.

Voor ondersteuning bij het screenen op voedingsproblemen (en dan met name ervaring van ouders) en/of slikstoornis van het kind maakt de arts bij elk follow-up moment tot 4 jaar gebruik van de volgende screeningslijsten:  

  • De Screeninglijst Eetgedrag Peuters die ouders thuis in kunnen vullen (6 mnd-4 jaar). Deze is genormeerd waardoor artsen direct inschatting kunnen geven van zorg ouders rondom voedingssituaties van kind. (Nederlandse vertaling van de Montreal Children’s Hospital Feeding Scale), zie Bijlage 5.
  • De (adapted) FOIS (Functional oral Intake Scale), zie Bijlage 6.

De arts heeft aandacht hebben voor dysfagie als veel voorkomend probleem bij kinderen die geopereerd zijn aan een oesofagusatresie. Ook heeft hij aandacht voor cruciale leeftijden waarop nieuwe vaardigheden ten aanzien van voeding worden ontwikkeld (4-6 maanden: eten van lepel, 9-12 maanden: kauwen en drinken uit beker, 18 maanden: alles normaal). Het is van belang om de logopedist tijdig mee te laten kijken, en goed met de logopedist te communiceren. Behandelaar en logopedist kijken samen naar wat wel en niet mag bij bijvoorbeeld verslikken. Het is niet altijd nodig weer een stap terug te doen, omdat dat kinderen ook kan belemmeren in het goed leren eten.

Voor de beantwoording van deze uitgangsvraag is gezocht naar zowel literatuur over organisatie van zorg als literatuur over complicaties op korte en lange termijn. De uitkomsten van de gerapporteerde onderzoeken waren heterogeen, onder andere door studieopzet (dwarsdoorsnede onderzoek), selectiebias en kleine patiënten aantallen.

Multidisciplinaire zorg voor een kind met een oesofagusatresie

De diversiteit van de te verwachten problemen na het operatief herstel van de slokdarm (zoals vernauwing van de slokdarm, stoornissen in de peristaltiek van de slokdarm, gastro-oesofageale reflux, door luchtwegmalacie veroorzaakte luchtweg- en longproblemen (ALTE’s, voedingsproblemen) en motorische, psychische en sociale ontwikkelingsproblemen) vraagt om een multidisciplinaire begeleiding van een kind/patiënt met een oesofagusatresie [3, 8, 9, 13, 23, 24, 32, 36, 47, 49, 72]. De samenstelling van het multidisciplinair team en de inhoud van het follow-up programma voor patiënten met een oesofagusatresie volgen uit de problemen die kunnen worden verwacht na chirurgische correctie van de oesofagusatresie. Intensieve en langdurige follow-up is nodig voor screening op en behandeling van deze complicaties [9, 13, 23, 24, 29, 32, 36, 47, 49, 72]. Zorgverleners in het multidisciplinaire oesofagusatresie team werken nauw samen en verlenen gezamenlijk de zorg aan patiënten met een oesofagusatresie, zodat een samenhangend zorgaanbod kan worden gerealiseerd. Binnen het team worden voor ieder kind met een oesofagusatresie een regievoerend arts en een zorgcoördinator aangesteld.

Korte termijn complicaties bij patiënten met een oesofagusatresie

Het literatuuronderzoek naar korte termijn complicaties (< 1 jaar na hersteloperatie) bij patiënten met een oesofagusatresie leverde zeven studies op die voldeden aan de selectiecriteria, twee prospectieve [4, 53] en vijf retrospectieve cohortonderzoeken [2, 15, 18, 27, 56]. De follow-up in alle studies was 1 jaar na hersteloperatie, met uitzondering van de studie van Koivusalo (2013) die een follow-up duur van 2 jaar beschrijft.

De meest voorkomende problemen en complicaties binnen een jaar na de hersteloperatie zijn anastomose lekkage, terugkerende fistel, anastomose strictuur, reflux, tracheomalacie en ondervoeding [2, 4, 15, 18, 27, 53, 56]. Deze complicaties leiden bij een groot deel van de patiënten tot een of meerdere heropnames in het eerste levensjaar. De prevalentie van korte termijn complicaties zoals gerapporteerd in de individuele studies staat weergegeven in Tabel 2.

Tabel 2 Prevalentie van korte-termijn problemen en complicaties (<1 jaar) na herstel van de oesofagusatresie.

Korte termijn complicatie

Percentage patiënten met complicatie (totaal aantal patiënten in studie)

Referentie

Anastomose lekkage

16           (50)
8             (126)
3             (75)
7             (130)
8             (271)

[2]
[4]
[15]
[27]
[53]

Terugkerende fistel

4             (50)
7             (75)
2             (130)
4             (271)

[2]
[15]
[27]
[53]

Anastomose strictuur waarvoor dilatatie nodig was

36           (50)
57           (75)
36           (127)
22           (271)
31           (100)

[2]
[15]
[18]
[53]
[56]

Reflux waarvoor anti-reflux chirurgie is uitgevoerd

8             (75)
29           (130)
12           (271)

[15]
[27]
[53]

Ernstige tracheomalacie waarvoor aortopexie nodig was

6             (126)
1             (75)
16           (130)
1             (271)

[4]
[15]
[27]
[53]

Ondervoeding

15           (271)

[53]

Ziekenhuis heropname binnen 1 jaar

93           (75)
59           (272)

[15]
[53]

Lange termijn complicaties bij patiënten met een oesofagusatresie

Het literatuuronderzoek naar follow-up studies met lange termijn uitkomsten bij patiënten met een oesofagusatresie leverde 13 studies op die voldeden aan de selectiecriteria. Twee studies betroffen systematische reviews naar lange-termijn complicaties [6] resp. kwaliteit van leven [10] bij patiënten met een oesofagusatresie. De overige 11 studies betroffen cohortstudies [18, 20, 26, 27, 33, 35, 37, 52, 56, 59, 60].

De systematische review en meta-analyse van Connor (2015) includeerde 15 cohortstudies naar lange-termijn complicaties bij in totaal 907 kinderen en volwassenen met een oesofagusatresie. De follow-up duur varieerde tussen 10 en 57 jaar.

De meest voorkomende lange-termijn complicaties zijn dysfagie, gastro-oesofageale reflux, Barrett oesofagus en respiratoire problemen [6, 8, 10, 18, 20, 26, 27, 33, 35, 36, 37, 52, 54, 56, 59, 60].

De prevalentie van lange-termijn complicaties zoals gerapporteerd in de meta-analyse staat weergegeven in tabel 3.

Tabel 3 Prevalentie van lange-termijn complicaties en problemen van een oesofagusatresie en de behandeling daarvan (Connor 2015).

Lange termijn complicatie

Prevalentie

Dysfagie

50%

Gastro-oesofageale reflux ziekte met oesofagitis

40%

Gastro-oesofageale reflux ziekte zonder oesofagitis

57%

Barrett oesofagus

6%

Recidiverende luchtweginfecties

24%

Astma

22%

Hardnekkige hoest

15%

Piepende ademhaling

35%

In een ander overzichtsartikel varieert de prevalentie van gastro-oesofageale reflux van 33 tot 54% bij kinderen en van 6 tot 67% bij volwassenen [61]. Daarnaast worden een aantal andere lange-termijn complicaties gezien in cohortstudies die niet geïncludeerd zijn in de systematische review van Connor 18, 33, 37, 56, 60]. De prevalentie van deze lange-termijn complicaties zoals gerapporteerd in de individuele studies zijn weergegeven in Tabel 4.

Tabel 4 Prevalentie van lange-termijn complicaties/problemen van een oesofagusatresie en de behandeling daarvan, niet gerapporteerd in de eerder genoemde systematische review.

Lange termijn complicatie

Percentage patiënten met complicatie (totaal aantal patiënten in studie)

Referentie

Anastomose lekkage

6-7         (147)

[33]

Anastomose strictuur

54           (127)
53-59    (147)
35           (86)
15           (100)

[18]
[33]
[37]
[56]

ALTE (Apparent Life Threatening Event)

7             (100)

[56]

Verminderde inspanningstolerantie

18-32    (147)

[33]

Groei en ontwikkeling van patiënten met een oesofagusatresie

Uit een overzichtsartikel blijkt dat kinderen met een oesofagusatresie risico hebben op achterblijven in groei en neurologische ontwikkeling [72]. Kinderen kunnen met name in de eerste levensjaren achterblijven in de groei (zowel in lichaamsgewicht als lichaamslengte), maar problemen met groei kunnen ook voortduren op latere leeftijd. Daarnaast kunnen kinderen met een oesofagusatresie achterblijven in neurologische ontwikkeling (motorische ontwikkeling, cognitie, psychische ontwikkeling en sociale ontwikkeling) [49, 72]. Een prospectief cohortonderzoek laat zien dat de motorische ontwikkeling van kinderen met een oesofagusatresie op 5- en 8-jarige leeftijd achterblijft ten opzichte van leeftijdgenoten [22]. Een ander prospectief onderzoek laat zien dat kinderen met een oesofagusatresie een vertraagde neurologische ontwikkeling hadden [42].

Kwaliteit van leven van patiënten met een oesofagusatresie

De systematische review van [10] includeerde 12 cohortstudies naar kwaliteit van leven bij kinderen en volwassenen met een oesofagusatresie, waarvan 8 konden worden geïncludeerd in de meta-analyse met in totaal 488 patiënten. De heterogeniteit tussen de studies was groot, omdat verschillende vragenlijsten voor kwaliteit van leven zijn gebruikt, die geen van allen specifiek zijn voor oesofagusatresie. Uit deze meta-analyse bleek dat kinderen en volwassenen met een oesofagusatresie een licht verminderde gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven hadden ten opzichte van de algehele populatie. De component lichamelijk functioneren van kwaliteit van leven was ook lager dan bij de algehele populatie. De componenten psychologisch en sociaal functioneren waren niet significant verschillend ten opzichte van de algehele populatie.

Uit een cohortstudie, die niet geïncludeerd is in de systematische review van Dellenmark-Blom, bleek dat patiënten (n=101) met een oesofagusatresie een significant lagere kwaliteit van leven kunnen hebben dan de controlegroep (n=161), gerelateerd aan respiratoire symptomen [59].

Klik hier voor de Verantwoording.

Klik hier voor de Literatuur.

Kwaliteitsstandaard Oesofagusatresie
Kies een hoofdstuk

>>Kwaliteitsstandaard OesofagusatresieOmhoog