Zicht op Zeldzaam Zorgstandaarden.net VSOP voor zeldzame en genetische aandoeningen Zeldzame ziekten

Glycogeenstapelingsziekte I

Glycogeenstapelingsziekte type I (GSD I) is een stofwisselingsziekte. Het is één van de glycogeenstapelingsziektes. De oorzaak is een fout in een gen

Er zijn twee typen van glycogeenstapelingsziekte I: type Ia en type Ib. De kenmerken kunnen per persoon en per type verschillen.

De kenmerken van GSD I beginnen rond drie tot vier maanden na de geboorte. Baby’s slapen dan (langer) door in de nacht. Ze krijgen minder vaak voeding dan baby’s die net geboren zijn. De hoeveelheid suiker in het bloed kan dan te laag worden. Hierdoor kan een baby epilepsie krijgen. Ook kan er teveel vet in het bloed zitten.

Als er geen behandeling wordt gegeven, kunnen kinderen met GSD I de volgende kenmerken krijgen:

  • ze blijven kleiner en hebben kortere armen en benen 
  • ze komen later in de puberteit
  • hun lever en de nieren worden groter 
  • onder hun huid kunnen gele vetbultjes komen 
  • ze kunnen diarree hebben  

Volwassenen kunnen de volgende kenmerken krijgen:

  • hun botten worden minder sterk (osteoporose)
  • jicht
  • hoge bloeddruk van de longslagader (pulmonale hypertensie)
  • problemen met de nieren
  • gezwellen in de lever, die soms kwaadaardig zijn
  • blaasjes met vocht in de eierstokken 

Bij glycogeenstapelingsziekte type Ib kan iemand ook nog de volgende kenmerken hebben: 

  • meer kans op ontstekingen 
  • ontsteking van de darmen
  • problemen in de mond, zoals ontsteking van het tandvlees en gaatjes in het gebit.

Heb je een vraag? Mail ons.

Diagnose

Dokters kunnen denken aan GSD type I als een kind de kenmerken heeft die hierboven staan en door het bloed en de lever te onderzoeken. Dokters stellen de aandoening vast door DNA onderzoek te doen. 

Behandeling

Glycogeenstapelingsziekte type I gaat niet over. Maar met een dieet is het goed te behandelen. Het is nodig dat mensen met deze aandoening regelmatig eten. Jonge kinderen krijgen in de nacht voeding via een slangetje. De dokter controleert de lever regelmatig op gezwellen. Als er (kwaadaardige) gezwellen in de lever zitten, dan is soms een levertransplantatie mogelijk. 

Vóórkomen

Glycogeenstapelingsziekte type I komt voor bij ongeveer 1 op 100.000 mensen. Ongeveer 8 op de 10 (80%) mensen met glycogeenstapelingsziekte I hebben type Ia.

Erfelijkheid

Ja, glycogeenstapelingsziekte I is erfelijk. Je kunt de aandoening krijgen als je van beide ouders de fout in het gen erft. Dit heet autosomaal recessieve overerving.

ErfocentrumBeschrijving, diagnose, behandeling, vóórkomen en erfelijkheid van de aandoening zijn overgenomen van www.erfelijkheid.nl. Klik hier voor de hele tekst.

>>Glycogeenstapelingsziekte IOmhoog