Rubinstein-Taybi syndroom
Mensen met het Rubinstein-Taybi syndroom (RTS) lijken in hun gezicht meer op elkaar dan op hun familie. Ze hebben meestal een verstandelijke beperking, brede grote tenen en vaak ook brede duimen. De oorzaak is een afwijking in een gen. Niet iedereen heeft alle kenmerken. De ernst van de kenmerken kan bij iedereen anders zijn.
Mensen met RTS hebben vaak een kleiner hoofd. Hun buitenste ooghoeken wijzen naar beneden en aan de binnenkant van de ogen kunnen ze een extra huidplooi hebben. Een deel van de mensen met RTS ziet scheel of is bijziend. Hun wenkbrauwen lopen vaak in een boog. Meestal is hun onderkaak kleiner dan hun bovenkaak. En ze hebben vaak een hoog verhemelte. Bij een deel van de mensen met dit syndroom hebben de tanden een andere vorm of er is iets anders aan de hand met het gebit. Mensen met RTS hebben brede grote tenen en vaak ook brede duimen.
Sommige baby’s met Rubinstein-Taybi syndroom hebben moeite met drinken. De kinderen ontwikkelen zich langzamer. Ze doen er bijvoorbeeld langer over om te leren zitten en lopen. Sommige kinderen leren niet lopen. Ook hebben veel kinderen moeite met praten. Het begrijpen van wat er gezegd wordt gaat vaak gaat beter dan zelf praten. Bijna alle mensen met RTS hebben een matige tot ernstige verstandelijke beperking.
Soms is er iets aan de hand met het hart. Bij sommige kinderen zitten er blaasjes met vocht in de nieren (cystenieren). Kinderen met RTS hebben vaker infecties van de luchtwegen en de oren. Bij jongens zijn meestal de zaadballen niet ingedaald (cryptorchisme). Mensen met RTS hebben vaker last van verstopping. De meeste kinderen en volwassenen hebben een vrolijk karakter.
Heb je een vraag? Mail ons.
Diagnose
Dokters kunnen vaststellen dat een kind RTS heeft als die de kenmerken heeft zoals die hier boven staan. Meestal kan er met DNA-onderzoek een afwijking in een gen gevonden worden.
Behandeling
Het Rubinstein-Taybi syndroom gaat niet over. Iemand met Rubinstein-Taybi syndroom komt bij verschillende dokters en specialisten. Die proberen met een behandeling de klachten minder te maken.
Als het kind scheel kijkt of bijziend is, kan de oogarts kijken wat daar aan te doen is. Een tandarts die ervaring heeft met het controleren van de tanden van mensen met een aandoening, kijkt regelmatig het gebit na. De logopedist kan helpen bij problemen met eten en bij het leren praten. Soms kan er een operatie gedaan worden aan de brede tenen en duimen. Een fysiotherapeut kan helpen bij het zo goed mogelijk leren bewegen. Als iemand problemen met het hart heeft, kan de cardioloog kijken of daarvoor medicijnen of een operatie nodig is. Bij infecties van de oren of luchtwegen kunnen dokters medicijnen geven of soms een operatie doen. Dan worden de keel- of neusamandelen weggehaald of buisjes in de oren gezet. Als de zaadballen niet zijn ingedaald, kan daar soms een operatie voor worden gedaan. Bij problemen met leren kan speciaal onderwijs helpen.
Vóórkomen
Ongeveer 4 tot 5 op de 500.000 mensen hebben het Rubinstein-Taybi syndroom.
Erfelijkheid
Ja, het Rubinstein-Taybi syndroom is erfelijk. Het Rubinstein-Taybi syndroom ontstaat meestal door een foutje in een gen. Maar dat foutje heb je niet van je ouders geërfd. Het foutje in het gen is bij jezelf ontstaan. Je kunt het foutje in het gen wel weer aan jouw kinderen doorgeven. Dus dan is het erfelijk. Het Rubinstein-Taybi syndroom is dan autosomaal dominant erfelijk.
Mensen die een kind kregen met RTS hebben bij een volgende zwangerschap een kleine kans op nog een kind met dit syndroom.
Beschrijving, diagnose, behandeling, vóórkomen en erfelijkheid van de aandoening zijn overgenomen van www.erfelijkheid.nl. Klik hier voor de hele tekst.
Home>Aandoeningen>Rubinstein-Taybi syndroomOmhoog